OVER DE NAJAARS-KOORTSEN. 245 de lucht begeeveom zich te gewen nen aan de haag veranderlyke faifoe- nen, en dat men zyn lighaam naar ge lang van weder en wind, met de noo- dige kleederen, voor allen aanval be- fcherme (w). Geen land is 'er door de natuur zo gevormd en gefchikt, van buiten door omringende zeenvan binnen door zo veele lage landen, poelen, kree- ken, flikken en fchorren, voorzien, dan Staats- Vlaanderen. En hier is ook de waare reden te vinden, waarom men op een en den- zellden dag, zo veel verfcheidenheid van weder ontmoet. Dit is de waa re oorzaak, waar door de dampkring van Staats-Vlaanderen, met meer vog- tige en ongezonde deelen is bela den, dan v/el de hooge en drooge lan den hierom dient vooral gezorgd, dat de Militairen of Inwoonersdoor wandelenfterk gaanof zwaaren ar beid, bezweet zynde, nimmer door onagtzaamheid, veelminder traagheid, moeten verzuimen, hunne uitgetogen kleederen terflond aan te trekkenen Q. 3 de (w) W. BUCHAN a, b. bl. 161.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 277