248 J. HARGER ANTWOORD Door liefde tot onzen evenmensch vermanen wy, op't voetfpoor van an deren, de lyken niet in de kerken, noch op de kerkhoven, binnen de Garnizoenplaatfen van Staats-Vlaande ren maar van nu voortaan, op een ruimen affland derzelve, een daar toe bekwaame plaats af te perken, het welk zeer gemaklyk te vinden isen aldaar, de lyken wel gekist, en dan. diep onder de aardete delven. Onder de voorbehoedende midde len, breng ik ook de fchoolen, alwaar de jeugd wordt onderwezen in aan merking: dezelve moeten ruim, lugtig en niet bedompt zyn, ook zuiver en rein gehouden worden, de ondervin. ding heeft maar al te veel geleerd, hoe onverwagt de jeugd aan ziekten kan worden bloodgefteld het welk aan geen andere, dan aan de bedorve en geinquineerde fchoollucht konde wor den toegefchreven. De beste mid delen ter verbetering der vuurige, be- naauwde fchoolluchten zyn, om door het openzetten der raam eneen ftroom frisfche lucht, zelfs onder den fchooltyd daaglyks in te laaten of door lucht- of togt-buizen, deeze na-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 280