288 J. HARGER ANTWOORD heilzaame poogingen alfints te bevor deren. Doch zo wanneer een of ander by- koomend iets, deeze goede poogin gen kwame te vertraagen, of van dee- zen weg af te wyken, zal hy, door zyn konst-vermoogen, het weder op het regte fpoor tragten te brengen. Door Geneeskundige ondervinding, heeft men geleerd, dat de natuur, dik werf poogt het fchadelyke in de lig- haamen huisvestende uit te dryven, het zy door hetzelve te bepalen, en te voeren naar de oppervlakte der lighaa- men; daar eenigen tyd te doen verbly- ven, en in zichtbaare en onderfcheide- ne foorten van uitbottende vlakjes puisten of blaasjes te vertoonen dan wederom door de uitwaafemende va ten der huid, onder de gedaante van een tast en zichtbaar zweet, te doen vervliegendan weder met deeze ftof- fen op te nemen, en naar de darmen te voerenen dus te ontlastendan Veder naar het konftig niergeftel over te brengen; zo als men in deeze ziek ten, door de verfcheidene behoudin gen der pis dagelyks kan ervaren. Een Geneesheer zal dus den weg, wel»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 320