OVER DE NAJAARS-KOORTSEN; 289 welke de natuur zich ter herftel, heeft voorgefchikt, geftadig volgen, en nim- mer door ongefchikte noch ontydige geneesmiddelen ftooren, maar inte gendeel, deeze zo nuttige poogingen der natuur, alfints te hulpe komen. Niet zelde neemen deeze koortfen, eene onderfcheide gedaante aan, zo in 't begin als voortgang der ziekte, en hierna dient een Geneesheer, de geneezingswyze overëenkomftig toe te pasfen. En dit is de rede, waarom deeze koorts, eene andere behandeling ver- eischt, als zy de gedaante van eene geduurige vertoont; eene andere, als zy den loop van een waare verpoozen- de volgt; eene andere, als zy den rol van eene zuivere tusfchenpoozende fpeelt; eene andere, wanneer zy ge heel en al, tot een andere ziekte overgaat. Doch verwagt niet, G. L.fdat w*y van alle deeze en onderfcheidene foor ten, eene byzondere geneezing zullen opgeeven, zulks zou meer overboo- dig dan nuttig zynen my van het waare oogmerk deezer Verhandeling, doen afdwaalen. x. peel, T Zal

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 321