'302 J. HARGER ANTWOORD den befchuldigt, dat inderdaad on* fchuldig is. En hier door is het, dat men de dik- de beenengezwolle buikenbe- naauwdheden, geel- of water-zugtige ongefteldhedendikwylige weder komst der tusfchenpoozende koortfen enz.maar al te veel als gevolgen van de Najaars-koortfen, aan het vroegty- dig of langduurig gebruik der kinage woon is toe te fchryven. Wy zeggen dus alleen maar, om de waarheid hulde te doeneens gelteld dat een ontydig en langduurig gebruik van de kinazulks konde te weeg brengen, (het welk nog niet betoogd Is, maar wel in tegendeel is men thans overtuigd, dat de langduurigheid der koortfen enz., de oorzaak der zo on- aangenaame gevolgen is) hoe komt het dan dat Menfchen, als gevolgen der Najaars-koortfenbovengemelde ongefteldheden ontmoeten, welke in die ziekten, getuige zy de ondervin ding, geen grein kina gebruikt hebben? ja dat nog fterker is, 'er zyn een aan tal waarneemingen voor hande, welke ftaven, dat Menfchen, na afloop der Najaars-koortfen, met dikke beenen, op"

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 334