'312 J. HARGER ANTWOORD ENZ, Dus verre, G. L. onder verbete ring, en voor zo verre myn bekrompe tydsbellek heeft toegelaaten, volgens inhoud der Vraag; de waare oorzaa- ken en kenteekenen der Najaars-koort- fen, in de Garnizoenplaatfen van Staats-Vlaanderen(leunende op be proefde ervaaring, voorgedragen. Daarna de beste Behoed- en Ge neesmiddelen, die daar tegen, vooral by de Militairenkunnen worden aan gewend, door eige ondervinding en die van anderen, aan den dag gelegd. Zo nu deeze myne poogingen, tot behoud van myn Even-mensch; tot nut van myn Vaderland, in het alge meen, en van Sta ais-Vlaanderenen de Landen onder den Helius geleegen in liet byzonder; van eenigen dienst zul len mogen bevonden worden, dan zal ik my verblyden, en myn tyd hier aan befteed, zeer wel beloond achten. In hoope dat de G. L., de ingefloo- •pene taal- en fchryffeilenwel zal ten goede houden, fluite ik onder de Zin- ipreuk. Praemium y labore meo dig",mm accipere opto

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 344