OVER DE SCHEPEN ENZ. 317 EERSTE GEDEELTE: Het kortflezaaklykjle en zekerfle be richt belangende de bouwing der Sche pen, en V gene daar toe behoort, voor zo veel zulks zyn invloed heeftop de gezond heid en 't goed der zeevarenden Hoe meer, ik dit eerde gedeelte,, des voordels overwege, hoe meer ik my geneigd vinde, te befluiten, dat het edele Zeeuwfche Genootfchap zo zeer niet bedoelt noch verlangt, om een kort, zaaklyk en zekerst be richt te hebben, op welke eene kondi- ge wyze, de eigentlyke fcheepsbou- wing, en 't geene daar toe behoort, zo van deszelfs eerde begin af, als tot derzelver volbouwing toe, dient ver» rigt te worden; te meer, om dat het in Zeeland niet mangelt, aan bekwaa- me fcheeps-bouwkundigen, blykens de voor handen zynde bewyzen. En wat zou het baten, alfchoon men, de kortde, zaaklykde, keurigde en duidelykdg befchryving, der fcheeps- bouwing op het papier delde (dat niet ondoenlyk was) dewyl het niet kan drekkentot nut noch handleh

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 349