OVER DE SCHEPEN ENZ, 323 fokke-wandt en wordt de bak ge naamd. Onder deezen bak vindt men, op fommige Schepen, de ver- blyfplaats, voor den Bootsman, Schie man, Zeilmaker enz., aan fluurboord; en voor den Timmerman of voor den Kok, met zyn kombuis, aan bakboord zyde(doch op de meeste kuil-fche- pen, vindt men de kombuis tusfchen deks, ter zyde van den grooten mast, en 'er tegen over de bottelerywaar door het eng Volks-verblyf al meer benaauwd en benadeeld wordt). Het agterlte of half-dek, neemt zyn begin met een cirkelboog agter den grooten mast, loopt door, voorby de bezaans mast, en eindigt aan den fpiegel, van 't Schip. Op welk half-dekvan agterin de breedte van 't Schip de Capiteins kamer, en daar na, voor de voornaamfte Officieren de hutten langs het boord, allengskens verfmab lende, worden gevonden. De opene ruimte nu, welke men tus fchen den grooten mast en den bak vindt, wordt te regt den naam van kuil gegeeven. In deezen kuil, plaatst men de boot of barkas in deszelfs klam- X 2 pen j

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 355