OVER DE SCHEPEN ENZ. 329
rdn, door dien de Schepen zo diep in
zee tredendat de poorten genoeg-
faam aanleggen,, wanneer ik in dienst
der O. I. C. was, hebbe geen patrys-
poortjes tusfchen deks gehad, zo dat
nog kan gedenken, hoe heet, be-
naauwd en bedorve, de lucht tusfchen
deks wierd bevonden, en daar gezon
de en zieken moesten in verblyven,
doch waar van de fmerten ook heb on
dervonden.
Wie bemerkt niet, het verbaazend
onderfcheid dat 'er is, in het eene of
andere Schip, om 'er de lucht gezond
in te houden Ja wie heeft niet onder
vonden, dat de kuil-fchepen fmoorpot-
ten en broeinesten, voor kwaadaartige
en rottige ziekten zyn
Is de regen aanhoudend, en het
weer buiagtig, de gunilige gelegenhe
den, om frisfche lucht te bekomen,
blyven onverhinderd op een drie-dek
ker; maar op een kuil fchip niet, daar
de lucht, van dag tot dag, fchadely-
ker wordt.
Niet zelden worden de deksdéélen
van een kuil-fchipdoor ouderdom
zonshitteen zwaar werken dier Sche
pen, gefcheurd, de voegen en lyfna-
X 5 den