dan moet zynte meer als men over weegt, dat de verdieping van zeemans wooningmaar ruim 7 voeten isen deeze bedomptheid, moet zo veel fpoediger de gevaarlykfte gevolgen, voor zo veele zielen op een kuil-fchip, dan op een drie dekker voortbrengen; wie yscht niet, als men op een kuil- fchip, in zo een nood, de verbolgene zeeën, de eene zyde over het boord in, en de andere uit ziet rollen, waar door meenig zeeman buiten boord fpoelt, zo hy geen touw of looper gry- pen kanen men niet zelden het le vendig vee, door 't geweid der baren ziet wegvoeren? dan is een kuil- fchip aan een zeebak gelyk, men heeft geen vermoogen, om het water uit het tusfchen-deks te houden, kisten, kooi- jen en goederen, worden doornat, het zeewater ftroomt fomtyds zodanig tus fchen-deks, dat 'er, getuige zy de on dervinding, verfcheide menfchen ver dronken zy (a), en de fcheepslading nat en bedorven wordt. Dan 330 J. HARGER ANTWOORD (a) Alhoewel nimmer het verdrinken der manfchap tusfchen-dcks hebbe bygewoond, zo als in 't jaar 1772 op de Schenen Blyswyk en Voorberg is ondervonden. Zie

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 368