OVER DE SCHEPEN ENZ. 345 te worden innemen, doch geen an deren, dan jonge en van middelbaare jaarenen die geen openbaare gebree- ken hadden, zo Matroozen, Ambagts- lieden als Soldaten, en onderzoeken of zy wel van behoorlyke verfchoo- ning voorzien waren, en zalks ontbre kende, deeze Menfchen eerst doen wasfchen en reinigen; daar na, van een fchoon hemd, hemdrok, onder broek, koufen enz. voorzien. Het wasfchen en reinigen moet dagelyks, ja kan niet te veel, en de verfchoo- ning van linnen, ten minften eenmaal, en zo 'er reedenen van noodzaaklyk- heid zyn, meermalen, in de 8 dagen gefchieden; dewyl 'er niets nuttiger, verfrisfchender en gezonder is, dan zich rein en zindelyk te houden, en fchoon droog linnen, en zuivere klee- dere aan te trekken. Dewyl nu de Volkhouders, van ouds her gewoon zyn, om deeze Man- fchap van kleederen enz. uit te rusten, Zou ik 'er voor zyn, dat zy zulks ble ven verrigten, volgens een bepaalde lyst, en dat ftuk voor ftuk, door de gequalificeerden I. C. huis, pf in derz elver voor hun ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 377