OVER DE SCHEPEN ENZ. 347 met keur van fpyzen, daaglyks niet te voeden, noch op iekkernyen te ont- halenmaar ik heb gemeend het mis bruik der opgemelde fpyzen, welke anders op zich zelve, of nu en dan ge nuttigd, niet fchadelyk zyn, te moe ten aanftippen. Nimmer moet men van het eene uiterfte, in het andere vallen, dewyl een matig ftuk pekel- of gerookt-fpek of vleesch, of goede zee rivier- zoute- of ftokvismet gemelde of andere goede fpyzen genuttigd, voor deeze Manfchap een goed mid dagmaal uitmaakt. Voor een mor gen ontbyt, een boterham van tarwen- en roggenbrood, met goede boter en kaas ot radyzen, rammelasfen, uijen of fterke kers met een frisfchen teug zuiver koud water, is veel beter, dan genever, of heet coffy- of theewater. - Voor een avondmaal, is een goede boterham, met een glas goed vier gul den bier, of faladen, na den tyd, met komkommers of krooten, roodekool of uijen faladen, met goede pekelha ring, garnalen of gebakken visch, of nu en dan een pot karnemelk, met brood en zuure appelen, of melk met gort, ryst, grutten, of zo genaamde pap

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 379