OVER BE SCHEPEN ENZ. 379
kendroogmaar niet muf -en van
binnen befchimmeld, en vol calan-
der; dus dient 'er op alles gelet, zal
den Zeeman goede fpys op zyne reis
worden toegediend.
Nu en dan heeft men de gewoonte,
om fchaapen of varkens te dooden,
vervolgens in kleindere Hukken te
hakken, en met byvoeging van gort
of ryst en een of ander, tot foepen o£
poespas te kooken. Deeze opdis-
fching kan men verbeteren, als men
'er ingelegde zuurkool endivie, fcor-
fonnera, knollen, uijen, gepelde la
moenen, fap van oranje- of citroen
appelen, room van wvnfteen, ja zelfs
goeden azynbyvoegdewant alhoe
wel dezuuren, niet vermoogend zyn,
om de vergarftingdoor dierlyke
voedfels, vleeschnatten, fterke boter,
dien enz., in de lighaamen verwekt,
geheel en al te overwinnen, zo doen
zy egter het bederf aanmerklyk op zee
vertragen, doch kortheidshalve, wy-
ze den G. lezer, naar de keurige Ver
handeling van G. G. TEN HAAF (f),
Zou men niet wel mogen vraagen:
is
(f) Bataafsch Genoot [chap 3 deel, bi. 24.