Is, dat het zuiverfte, en 't minst me eenige vreemde of fchadelyke ftoffei vermengd is. I 'Er zyn verfcheidene wy'zen, on het water op zee te zuiveren, doo deeze en die uitgedagt; dan de ge woone wyze, om water, door door zyging van zand, boekenhoute krullei enz.: helder en klaar, of door het aai de zon of lucht bloot te Hellen, zuive te maaken, zyn zo bekend, dat on ïioodig keure 'er iets van te zeggen. Om bedorven water drinkbaar tc maakenwil de Heer bisset dat mei de vaaten eenige dagen voor het ge bruik zal openlaaten, en omroeren dat men in ieder legger, 2 of 3 dagei te vooren, een half pond ongebluscht* kalk, in een zak van graauw papiei zal ophangen, (voor my, kieze hier toe liever, een gewoon geldzakje met inzicht, om de wormen te doo- den, met verzeekering, dat hier dooi geen fchadelyke noch onaangenaams fmaak, zal ondervonden worden (g). O nJ 382 J. HARDER ANTWOORD (g) bissets Treatife on the Scurvy, London 177; fag. 87 en 88. De Heer maillart maakte onlangs 4cör 'i Journal de Paris één middel bekend, 0111 zoet

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 414