398 J. HARGER ANTWOORD Wat nu het bewaaren der Mo kost betreft, het zy dan dat vleesch, fpek, booter, ryst, gi gierst,' pruimen, rofynen, erwt boonen, ftokvisch, of eenige anc voedfelszyn, dient men te onthoud dat het vaatwerk digt en goed zy, dat de Mondkost, in geen muffe, ge, vogtige kelders, noch pakhuiz maar in luchtige drooge plaatfen zolderingen, aan land opgeüooten bewaard moet worden. Het bewaaren der Mondkost zee, kan vooral op de uitreize, dan in 't ruim gefchieden. Het is O' bekend, wat hitte, benaauwde ftc en ftank, by het openen der lui Ondervonden wordt; kisten, i fen, manden, tonnen, met een woc alles befchimmelt, wordt muf en in de fcheeps-ruimen, zo door de waafemingen der Schepen zelfs, rondhout, dat medegevoerd wo vogtige kisten, kasfen en vaatwc cn ook door de opftygende damp van 't bedorve en Hinkende kiel terja de lucht wordt zelfs in fcheeps-ruimen zo geinquineerd be\ den, dat het kaarslicht 'er niet in bi

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 430