over de schepen enz. 399 den wil, maar uit gaat, en de Men- fchen als voor dood 'er uit gehaald worden; de gort en erwten, zyn niet zeldenals met een korst rondom door bederf, aan het vaatwerk vast gehegt, waar door geen voordeel aan de Schepelingen wordt aangebragt. Om dit voor te komen, is het best, dat het vaatwerk, voor gort, ryst, gierst, erwten, boonen enz.; vooral droog, fchoon, digt, belugt, of met blik beflaagen wordeverder dat men de lucht der fcheeps-ruimen ver- beetert, door 't openleggen der lui ken, of windmouwen, met die Hoorn- kokers vergezeld, waar van ik ge- fprooken hebbe; de Suttoniaanfche buizenzyn tot dergelyke inzichten, met vrugt in 't werk gefteld, door den Heer du hamel de monceau (x). Om het bedorve en Hinkende kiel water, en de daar uit opHygende fcha- delyke dampen voor te komen, heb ik het volgende uitgedagt: men heeft thans de gewoonteom voor op de plegt, om fchoon fchip en dek te hou den, één loode pomp te plaatfen, voor in (v) r. de wind Aanmerk, ep lind, bl. 114-119»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 431