24 G. W. CALLENFELS ANTWOORD langen tyd moerasfig leggen; 't welk sedert de lucht aldaar noch meer heeft bedorven, en waar van fommige lan den als noch gevoel hebben. De Heer h. Hunnius verhaalt in zy- ne Zeeuwfche Butze p. 36, dat gelyk- foortige inundatie ten jaare 1604 Graaf Lodewyk Gunther van Nas/au het leven koste, by gelegenheid, dat hy een ftank had gevat op een zeeker moeras, door het welk hy 3, hem van Aardenburg na het Leger voeren liet, daar door, dat de Ma- 3, troofen elke reife grond flaande, ter oorzaake van de ondiepte, die beroerde, het welk dan geen ander zal geweest zyn als de Krabbejcham 3, by Sluys in Vlaanderen Allermeest benadeelen de gemelde dampen en uitwaasfemingen in heete en drooge zomers, dewyl in koele en natte zomersdezelve door den wind en regen verminderdgezuiverd en uitgedreeven worden. Men moet ook niet vergeeten de geduurige verande ringen van hitte en koude, welke men in Staats-Vlaanderen heeft, zo dat de eene dag in dezelfde maand magtig van den anderen verfchilt; zo ftond, H

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 46