'43Ö J. HARGER ANTWOORD Ten minften om de 8 daagen, (en niet om de 4, 6 of 8 weeken, zo als meer dan te veel gefchiedt, alfchoon weêr en wind gunftig zyn,) moeten kisten en kooien op het dek gebragt; de vuile kistenzo van binnen als van buitenmet fchrapersoud zeildoek of uitgeplukt touw, gezuiverd wor- den. De veelheid der kistenkan men op de reis verminderenmet de goederen van twee of vier Zeelieden, in één kist te plaatfen, het welk geene geringe zindelykheidtusfcheii-deks zal aanbrengen. De kooien moeten losgemaakt, het beddegoed gelugf, en naar gelang der zaakenmet den rook van azynzwavel of buskruid, belugt worden (p). In A j (p) Door zodanig een naamvkeurig onderzoek, zal men ontdekkenof het Volk nog wel van Ideederen, linnenmaar vooralvan een goed bed voorzien is; de ondervinding heeft geleerd, dat die Schepelingen, vvélke, door gemis van een bed, genoodzaakt zyn, om in hunne vuile kleederenop het dek of kisten, te flaapen het eerllc overvallen wordenvan ve& wislelehde huiveringen, hoofdpynen, grooten dorst, brandende hitte enz.als voorteekenen van de be- fmettelyke koortfcnwelke dikwerf de ovcrhandi neemenop Schependie met veel Manfchap zyn' voorzien. Waarom nogmaals by herhaaling 'er on aandringe, dat 'er in dit ftuk, zonder oogluiking,!

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 470