In deezen tusfcbentyd, wordt liet tusfchen-dek gefchrapt, geveegd en fchoon gemaakt, daar men vogtige doorzypeling befpeurt, van zeev/a- ter, zulks met dotten werk gedroogd, en zo veel moogelyk 'er in voorzien; vervolgens wordt het volks-verblyf belugt, door pek, teer, geneverbee- fiën, rnastik, wierook, gommen, har ken of fpecerijen, op klein vuur te doen fmeulenof brandenof men laat azyn met campher, uitdampen, en de wanden der Schepen en boven dek, hier mede befproeijenof men plaatst, hier en daar azyn, in putzen of tobben, waarin men gloeijende ko gels uitbluscht; of fielt eenig nat ge maakt buskruid, als een fuikerbroodje 'tfaamgevoegdop een koper plaatje, en fteekt het aan, om aldus de kruid- lucht, door de geheele fcheeps-woo- ning te verfpreiden of men kan eenig hout, op een vuurdraager of rooster gelegd aanfteeken, en tus- fchen-deks doen ronddraagenorn dat de zuure rook van het brandende E e 3 hout, OVER DE SCHEPEN ENZ. 437 dient voorzien te wordendewyl goede en fchoonc kleederen en beddenals voornaame behoedmiddelen voor ue Zeeliedenkunnen aangemerkt worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 471