OVER DE SCHEPEN ENZ. 441
Wat nu aanbelangt de plaats, hoe
ruimer en lugtiger dezelve iszo nog-
tans, dat 'er de zieken geen hinder,
en de gezonden geen fchade van heb
ben kanhoe beeterop een kuil-
fchip, verkiest men gemeenlyk deeze
plaats tusfehen-deks, aan ftuurboord
zyde, tusfchen de bottelery en het be-
fchot van 't kabelgat, alwaar de zieken
in hangmatten, of op een daar toe ge
maakte houte brits, worden geplaatst.
Wie bemerkt niet ras, de ongefchikt-
heid deezer plaats? vlak teegen over
de ziekenis het gewoon verblyf der
Ambagtslieden en Soldaatenen in
den geheelen omtrek der zieken, waa-
ken en flaapen, de overige gezonde
Schepelingen. Voegt hier by, dat
zo wanneer de roosters van 't groot
luikom het bui- of regenagtig weder
moeten geflooten zyn, en 'er op dee
ze plaats, genoegfaam geen de minfte
verfche buitenlucht kan komen, dus
de lucht aldaar en in dien omtrek, zo
befmet moet worden, dat 'er geen on-
gefchikter, en ter voortplanting van
ziekten, bekwaam er plaats, dan dee
ze kan worden uitgedagt.
Men mag billyk vraagen: is 'er dan
Ee 5 op