444 J» harger antwoord het welk niet zelden, de treurigfte gevolgen heeftzo als wy door een voorbeeld, van het O. I. C. Schip, de Vrouw Elïfabeth zullen ftaaven, Dit Schip wasden 6 April 1767in Straat Zunda geankerd, twaalf ziekendoch niet gevaarlyk, werden van onder het half-dek, tusfchen-deks gebragt, om dat men telkens met het fpil, het an ker moest opwinden. Een opkoo- mend onweeder, deed des nagts alle de luiken geflooten houden, en alle gemeenfchap, van de binnen- met de buitenlucht affnyden, het gevolg was, dat niet alleen alle de zieken, des an derendaags verergerd waren, en het getal van 12 tot 30 was aangegroeid, maar zelfs twee Matroozen en een Sol daat, welke reeds aan het beeteren waaren, zo verergerden, datzy des an derdaags ftierven. Deeze gevaarlyke verandering van zaaken was niet an ders toe te fchryvendan aan de ver- plaatling van een koeler en luchtiger plaats, naar eene beflootener, warmer en bedorven lucht (u). De Heer e. lom- bart zegt bevonden te hebben, wan neer (li) d. schuurman Bat. Ge/?. 3 deel, bl. 79.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 478