45* j; harger antwoord fen, en de lucht der Schepen te zui veren, aanraad, het branden en rond- draagen, van dennenhoute fpaande- ren, en daar na een gloeijenden ko gel, in een bak azyn te werpen, en gcduurende deeze uitdamping rond te draagen (y). Dus oordeel ik betoogd te hebben, dat 'er geen beetere, en ter herilel- ling fpoedigere, afzondering der zie ken, welke teevens minder beleedi- gende, voor de gezonde Manfchap is, kan worden uitgedagt, dan tusfchen het eerfte en tweede dek, op de drie- deks-fchepen. Nu zullen wy nog aanftippen, wat 'er wel voornaamlyk dient in acht ge- noomen, zo men de waare vruchten, van het afzonderen der zieken, zo op kuil- als drie-deks-fchepen, begeert te plukken. Heeft men zieken, zy moeten be diend, geholpen en opgepast worden, doch niet door een onvermoogend en onbekwaam Zeeman, maar door een fterk befcheiden en oordeelkundig Mensch, dewyl tot het oppasfen van een zieken, een iegelyk niet bekwaam is, (y) j. f. ellereeek 1. c. bl. 15a en 153.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 486