OVER DE SCHEPEN ENZ. 457 afgerende haas, gedood zynde, zal veel fpoediger tot verrotting overgaan, dan een die in ftille rust, op zyn lee- ger geveld is. Maar is inteegendeelde bewee ging der lighaamen te traag, 'er ont- ftaat een vertraagde omloopvan bloed en vogten, een genoegfaame ftilftand derzelve, in de vaaten, kwaad- fappigheid, ongedaantheid, en geneigd heid tot bederving; de fpysbereiding wordt belet, de ongevoelige door- waafeming gehinderd, en de gewoone affcheidingen en ontlastingen, der on nutte deelen, gaan ongereegeld, ja alle de deelen des lighaams, worden 'er van aangedaanverbeeldt uw een mensch, die uit een langduurige ge vangenis is gekoomen, hy heeft im mers zyne voorige fiere, leevendige en gezonde gedaante verlooren; hy is loom, traag, lust- en geesteloos, ja ziet 'er uit, als leevend-dood; wien is 't onbekend, dat deeze verfchynfelen maar al te veel in die Schepelingen worden aan den dag gelegd, welke door naar- of droefgeestigheid, alle vermaak, ommegang en beweeging, poogen te ontvliedenen aan een Ff 5 loom I

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 491