OVER DE SCHEPEN ENZ. 459 weeging, overeenkomftig onze krag* ten. II. Zo nuttig daneen gepaste ar beid en beweeging is, voor de lighaa- men, zo noodig is ook de rust. Door de rust, verft a nier eigenlyk den flaap; waar door de lighaamen verkwikt zyn- de, weeder met vernieuwde kragten begaafd, hun werk verrigten kunnen, Deeze rust nu, kan te veei of te wei nig zyn. Is dezelve te veel, zo is zy de moeder, van lui- traag- en vadzig- heid, de fpysbereiding wordt verhin derd, de vloeibaarheid van bloed en vogten vertraagdveele flymige vog- ten, geduurige hoofdpyn, en andere ongemakken, worden hier door voort- gebragt. Veele Schepelingen, hebben ditmaar te iaat ondervonden, door dien zy, by goed weêr, naauwlyks uit de kooi gekoomen zynde, zich fchikken, om aanftonds, onder het half-dek, op den bak, in den kuil, of elders in een hoek, in de open lucht, onbekommerd te gaan zitten, of lig gen flaapen. Doch is de rust te min, dat by ruw en ftorm-weeder, den Zeeman, niet zelden overkomt, dan worden onze in-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 493