462 J. HARGER ANTWOORD Het ontbreekt aan geen voorbeelden, dat 'er Schepelingen zyn geflorven, aan die ziekten welke zy lang ge- vreest hadden* of die, het zy door eenig toeval of dwaaze inbeelding, ee- nen te Herken indruk, op hun ge moed gemaakt hadden. Zo dat de vrees fomtyds meer vermoogen heeft, om den geest derMenfchen, zodanig neder te drukken, en hunne lighaa- men, van den gezonden Hand, te doen afwyken, dat de keurigfte hart- fterkende geneesmiddelengepaard met bondigfte mannentaal, niet ver- moogendzyn, om hen op te beuren, en hier van af te leiden. Hartzeer, verdriet, of droefgeestig heid, zyn geen ongewoone ontmoe tingen, binnen fcheepsboord, als dee- ze en dieaan het herdenken wordt gebragt, op welke eene verkwistende wyze, hy veele goederen doorgebragt, getrouwe raadslieden verworpen vrouwen en kinderen, in armoede en fcbande gedompeldouders veele fmaadheeden aangedaan hebbende, nu als een balling moet rondzwerven; dan wordt, helaas! de rust des ge- ïnoeds geftoord, en de fterkte des lig- haantf

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 496