OVER DE SCHEPEN ENZ. 46?
toefluiten, dan heeft dit maar al te
yeel ten gevolge, dat 'er een mede
werkende oorzaak van kwaadaartige
rotkoortfen, door gebooren wordt.
En geen wonderdewyl anders
door deeze zo heilzaame ontlastingen,
en gunftige medewerking der natuur,
veeie fchadelyke en-onnutte deeltjes,
van het bloed, onverhinderd door
deezen wegbuiten het lighaam wor
den gevoerd. Maar deeze weg nu ge-
üooten zynde, worden deeze ftoffen
opgehouden en ontaart, het bloed
minder gezuiverd, de wry ving in de
vaaten vermeerderd; de hitte derhal-
ven grooter, en alles werkt mede, om
de geneigdheidtot bederf, te hei
pen, of ais eene opwekkende oorzaak,
hier toe dienstbaar te zyn.
Het overboodig zweeten, geeft niet
minder aanleiding, tot ziekten; dewyl
bloed en vogten, ongeregeld en ver
foeid rondvlieten, moet het gemis der
dunne water en weiagtige deelenhet
overige bloed aanmerklyk verdik
ken, deszelfs omloop vertraagen, en
in de kleine vaaten doen ftilftaan, en
dus van tyd tot tyd, ontaarting en be-
Gg 2 der-