494 j? harger antwoord Het voorftel, hebben wy in 8 dee- len gefcheidenwaar van verfcheide gedeeltenwilde men dezelve wat uitrekken, een kleine Verhandeling, zouden hebben kunnen uitmaaken; men lette maar by voorbeeld, op de zaakrykheid van het 2de gedeelte, des voorftels, daar begeert men een berigt, belangende de beste en zee- kerlle wyzeom de Manfchap te on derhouden en dat wel in driederlei onderfcheidene Handen, als aan land, op de reêde en op zeeen dat wel, ten aanzien eener goede huisvesting, kleeding, fpys en drank; zo dat, wil de men van alles wat 'er in deezen text voorkwam, iets dat men oordeel de, aan 't zelve te beantwoorden, aanroeren, het niet moogelyk was, zulks bekrompener te verrigtenen even zo is het, met de andere gedeel ten, naar gelang van derzelver inhoud, geleegen. Verkiest deeze of die, zwaarighee- den, op het een of ander te maaken, dit zal ik my getroosten, doch wen- fche, dat hy nimmer uit het oog ver- lieze, dat het eer berisptdan ver bee* terd is» y/m

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 528