DEN POLYPUS. 503 welke in de vagina of fcheede voorkoo- men, en aldaar hun begin genoomen hebben. Die welke men naar den dood, in het hart en grootere vaaten vindtzyn doorgaans, wanneer zy een aanmer- kelyke groote en vaste zelfftandigheid verkreegen hebben, alwaren zy by het leeven van den lyder bekend ge weest, ongeneeslykwaarom wy de zelve niet, dan by vergelyking en ge volgtrekking, zullen aanroeren. De polypi der baarmoeder, kan men wederom in drie byzondere foor ten onderfcheidenals 1. hunne in planting, of begin neemende, in den binnenlten omtrek der baarmoeder; 2. of in derzelver hals3. of die op den rand van den mond der baarmoe der, gevonden worden. Dat foort, het welke in de vagina hunnen oorfprong neemt, wordt op't gevoel genoegfaam onderkend, dewyl zy eenige meerdere groote erlangd hebbendede vagina genoegfaam veiv wy derenom de plaats hunner inplan ting fpoedig te doen bepaalen. Kortelyk oogegeeven hebbende, de verfchilleride foorten, van polypi en ïi 4 fun-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 537