OVER DE NAJAARS-KOORTSEN. 21 Men heeft toch in dezelve geene ge- noegzaame inrigtingen en voorzorgen voor de gezondheid, maar in tegen deel veele dingendie medewerken tot de ziektenevenwel in de eene plaats meer als in de andere. Dit bedoel ik: de grachten, llooten, huizen waterleidingen en rioolen worden niet na behooren overal fchoon gehouden, maar zyn vervuld met mod der en hyk. Daar leit doorgaans te veel vuilte, ruigte en groenten, by hoopen op de ftraaten en wegen te rot ten en te Hinken, zelfs fomtyds doode hoenderen, honden en katten, of an der gedierte. Het bloed en de afval van Üachters en visverkopers., of van de inwoonders die vis hebben fchoonge- maakt, vermeerdert het bederf en de befmettinge der lucht. Men heeft vee le rottende mistputtenasch- en vuil nis-bakken of hoopenhier en daar in de plaatfen verlpreidde ftraaten worden niet genoeg gewied, maar het gras en onkruid, van allerlei aart en foort groeit tot eene byzondere hoog te immers in de agter-wegen en ftraa ten daar de meeste Militairen woo llen en ftaat te verdervenrotten en B 3 hm-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 53