5<O8 3. DE WIND OVER fchen, naar de vernaauwing der vaat jes, door de natuur een gelatineus of kleevend vogt, rondsom de randen van de verbrookene üagadertjes wordt afgefcheidenen dit vogt zig met de jibra van het bloed, door eene leeven- de kragt (n)welke nog in 't zelve overblyft, (en waar van de heeling der verfche wonden, tot een bewys kan llrekken,) vereenigende, een of meer keegels of bellen formeert, die wegens de nabyheid der verbrooke ne vaaten, maar één voet, door hunne fpecifique zwaarte te weeg brengenen naderhand door de by- koomende lucht, allengskens die vas tigheid verkrygen, welke men in de polypi gew^ir wordt. Het blykt derhalven ten klaarden, dat het gevoelen, van de vermaarde RUISCH, HEYSTElt, LEVRET (o), GRAS HUIS (p) en anderenwelke de oor zaak (11) poupart 'Journal des Scavans anno 1709; cn scharsmit de Fungo. in Actis Berol. Method. Stud. Med. ah hai.lero Edit. 4to, pag. 325. (o) levret Qbfervations fur la cure radic. des Polypespag. 2005 et 6. (p) j. grashuis Genees en Heelkundige Verhan deling van de Scirrhus en Canceranno 1744.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 542