516 S. DE WIND OVER
aan het oog vertoont; door middel
van dit flileromvat men het oog (d)
van een zyde koordtje, dubbel ge
vouwen, het welk ruim een el lang
zynde, de helft korter wordt, zo draa
het om het ftiletje gepasfeerd is, en
dus het oog van de catether vult, ter-
wyl de koordt hier door, als aan ge
melde catether verbonden blyft.
Het zyde koordtje is dubbel (e)
(e) (e) (e) (e), gelyk gezegd heb, en
moet in lengte, naar evenreedigheid,
van den affland van het gezwel, 't geen
men zal afbinden, bepaald worden,
koomende het anderfints, op een duim
of twee niet op aan, en aan deeze
verdubbelde koordt, worden verfchei-
dene ronde coraalen (f), van een zeer
hard hout, (waarvan de bekende pa
ternosters gemaakt worden,) ten ge
tale van 33 a 34 geregen; het mag de
lengte van i| voet of een halve el heb
ben, en heeft veel overeenkomst,
met de zogenaamde paternosters; de
beide einden van het koordtje, gaan
vervolgens in een cubus (fig. 1.) (g),
(of taarhngswyze werktuig) van yvoir,
(welke aan twee zyden geheel open