DEN POLYPUS. 519 s door den verdubbelden draad (lig. 1.) (e) (e), even onder het oog (fig. 1.) (c), (c), van den geleider van den flrik; den conductor of geleider als dan op- waards brengende, en koomende by den hals van het gezwel, doet men de coraalendoor middel van de vinge ren opfchuiventot dat zy den hals van het gezwel beknypende met de vingeren, geen verdere voortftuwing toelaatenvervolgens brengt men de cubus (fig. i(g)(reeds aan het dub bele koordt vastgemaakt) tot teegens de coraalen; men doet dezelve op- waards ryzen, door middel van het tandrat, 't welk wel haast den hals van 't gezwel beknypende, 't zelve toe- ftropt, en te gelyk alle leeven, in dat deel doet ophouden. Om hier van overtuigd te zyn, be hoeft men 1 a 2 vingeren in te bren gen, wanneer men duidelyk, eene op zetting van 't gezwel zelve, zal gewaar worden, en by aldien het zig laat zieneene blaauw en paarfche cou leur aanneemt. Hier van wel overtuigd zynde, neemt men den conductor anfae terug, 't geen K k 4 een-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 553