538 s. de wind OVER zo uft het geen wy vooraf hebben laa- ten gaan, als uit de drie eerstgemelde gevallen, hoe gevaarlyk het voor de lexe zywanneer 'er polypi of fungi, in de uterus ftand grypen, en hoe noo- dig het zydoor 't geduurig onder daan, van een daarin ervaaren vroed- of heelmeester, zig van hunne tee- enwoordigheid te verzeekeren, alzo y hunne uitzakking uit de lyfmoeder, in deszelfs hals(waar van het tydftip onzeeker is,) de niet natuurlyke ver- wydering van deelen, welke dienden geflooten te blyvende lyderesfen (zo niet by tyds ondekt worden,) in een uitfteekend gevaar brengen. Gelukkig egter, zoude het, zo voor de lyderes, als voor den heelmeester zynindien men ten allen tydede aanweezenheid van foortgelyke vreem de lighaamen, kon ontdekken, en aan den onmaatigen vloed, op het oo« êenblik, door eene onpynelyke konst- ewerkingpaaien Hellen. Dan eeni- ge gevallen, wanneer de polypi en fun gi hunne inplanting in den grond des lyfmoeders neemende, door bykoo- niende inwendige gezwellen, belet .worden, door deszelfs mond heen te drin-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 572