DEN POLYPUS. 54$
gedagt, dit laatfte blykt mede ten vol
len; voor eerst, uit de onmoogelyk-
heid der afglipping, waar van (zodra
de koord ter beftemder plaats gekoQ-
men is,) geen voorbeeld weet (d),
en 't welk men langzaamerhand kan
toetrekken, of naar believen loslaa*
ten.
Ten tweeden, dat men zonder ge
vaar van afbreeking van den hals der
Polypusdenzelven kan toehaalen
naar maate 'er verdunning of verwel
king, plaats heeft.
Boovendien heeft men nog dit voor
deel, dat met een dunneren draadt,
kleenere coraalen, (plaat 2. fig. 2.)
(waar toe de zwarte kunnen gebruikt
worden,) en een zeer dunnen conduc
tor anfae(plaat 2. fig. 3.) met het op-
gemelde tandrat, (in gevallen daar ae
ruimte merklyk verminderd is, of by-
na ontbreekt,) men in ftaat zy, deeze
operatie naar wensch te verrigten, (zie
plaat 2. fig. 1. 2. en 3.)
De gewenschte uitflag van myne
vier
(d) In liet Werk van den beroemden levret,
fur la Cure Radicale des Polypeszyn hier van in-
tecgtmjcelverfcheidene voorbeelden voor handen.