547- (IF) Fig. i. De eoraalenter nombre van 34, en (e) de koordt in den cuius gaandein (e)uit dezelve terug koomende(g) de cubus. (h) Fig. a. De cubusaan twee zvden open(i) fig. 1.* opening, of klein rond gat in den cubuswaar door de zydiene koordt pasleertnaar-den as (k). (1) De opening in den astot doorlaating van de koordt, (zie fig. 2.) (m) Fig. 1. Eind van de koordt, waarop een knoop gelegd wordtvoor het terug gaandoor de ope ning (n) fig. 1. (0) Verbeeldt het tandratvoorzien van een veer of fnik, om het terug gaan te belletten. (p) Fig. 2. Het ftaale oog, waarmede men het tand rat opwindt of loslaat(q) de fnikwelke doof een veer tegengehouden wordt. (r) Fig. 4. Verbeeldt een houtjeof ftokje van eb« benhout, waarop de einden van de zydene koordt, na de operatie vastgehegtof geknoopt worden. Fig. 3. De tang, in de manier van een pince a feaux genne van den Heer levret, dienende om At fun gus of polypus te-vatten. Fig. 5. Notabile fungus ut er'musbladz. 523 vermeld. Fig. 6. Afbeelding van een ditodoch kleiner, bladz. 526 vermeld. Fig. 7. Afbeelding van een polypus uterinusbladz. 534 vermeld. Fig. 8. Afbeelding van een polypus nafibladz. 536 vermeld. Fig. 9. De conductor anfaein een anderen ftand om zyn oog, ftilet, en omvatting der koordt te konnen .zien. Fig. 10. Een blad van de tang fig. 3, op zyde, om deszelfs breedte te konnen nagaan. Fig. 11. Een van de coraalen, mede op zyde ge plaatst. Mm a UIT-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 583