572 J. F. VOLTELEN OVER EEN
5t graswelke hem op 't onverwagtst,
na een bedrieglyke kalmte van negen
dagen, deed fneeven. Misfchien wa
ren de etterzakken, welke de goede
natuur hadt geformeerd, federt dat
het koud vuur gefluit was, juist op dit
tydftip gebrooken; en dit als de dade-
lyke oorzaak van des lyders dood,
aan te merken.
MORGAGNE, had ons reeds deeze
vermaaning, waar van hy de nood-
zaaklykheid, uit zoo verfcheide voor
beelden geleerd hadtnagelaaten
daar hy zegt (a): E'fï propofitae hacte-
nns historiae docentquam cito interdum
offer re exïtium posfint dolor es intestino-
rum Jive inflammationis viJive etiam
convulfioniset quam cautum medïcum es-
fe decent et fuspiciofum faeviente hoe mor-
bo tarnen mulio magis fuspicari et cavere
debetne morbo fe remutenteet quaji
abeunteinani fpe nonnunquam fallatur.
Zonderling is het, dat gecluurende
deeze fuppuratiegeene horror ethor'
rip'tlationesnoch pulfationeszyn
waargenoomen.
9. JELindel) k verdient nog onze op-
mer-
(a) Ep. XXXV, 5. 13. Acntorum Morborum
non omiino tutae juut JPraedictiones, uipp. j2 19.