OVER DE NAJAARS-KOORTSEN. 29
ven hun geweer, dat met 'er tyd zwaar
genoeg valt, nog beladen zyn met
hunne rantzels, en zo al doorgaans
zeven of meer uuren daags moeten
in beweginge zyn: en hoe zy met hun
ne vermoeide ledenin hunne kleede
ren des nachts op wat ftroo in boere-
fchuuren ofte elders moeten neder-
liggen. Of gefchiedt de marsch te wa
ter met fcheepen, men zal 'er het best
van oordeelen, als men aanfchouwt,
welk eene menigte in de fchepen by
èén gelloeid zyn, doorgaans eene ge~
heele Compagnie, immers van de Na~
tionaaie, met hun geweer en wape
nen, met hunne rantzels in één fchip,
daar zommige vrouwen en kinderen
ook al onderloopenen als men op
merkt, hoe zy daar in, rein en onrein,
zieken en gezonden, goeden en kwaa-
den, ouden en jongen, door één, op
flroo in een eng ruim liggendaar de
luiken onder het vaaren van worden
toegedaanzo dat de lucht 'er zeer be-
naauwd en bedorven is, en een aan-
fchouwer die agterdogt heeft op zyne
gezondheid, het 'er niet lang zoude
konnen uithouden; ik laat Haan daar
nachten dag in doorbrengen onder ah