582 A. VAN SOLÏNGEN z:endie voor henzonder wettige aandelling, by gemeener lieden de Vroedkunde beoeffenen, en dikwyls verdoken van de kundigheedendie tot hun gewichtig ampt vereischt wor den, zich aan de deerlykde misdagen fchuldig maken, waar van de vrouw, wier verlosfing het voorwerp deezer waarneeming is, geduurende meenig- vuldige uuren, het ongelukkigflachtof» fer was. In het eind van Juny van het jaar 1783, had ik, te Parys, gelegen heid een vrouw in den arbeid by te daan, waar ik my 's middags ten drie uuren na toe begaf; ik vond 'er zulk een Prevot} die zeer vergenoegd met myn komst fcheendeeze ver haalde my dat hy, den voorigen avond, ten 6 uuren gekomen was; dat het water reeds twee uuren te vooren was afgeloopendat de ween tot ?s nachts ten 4 uuren derk geweest, dat zy vervolgens verminderd en omtrent ten 10 uuren geheel opgehouden wa pen d^thy onzeeker was van de pojitie doch zich verbeeldde dat het kind de billen vertoonde en reeds zodanig in |ie holte van het kleine bekken dub bel

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 620