30 G. W. CALLENFELS ANTWOGRD le die ademen, dampkringen en uit* waasfemingen, van allerlei foort, reuk en ftank. Steekt de wind wat op, gaat het 'er wat hol door, het volk moet onder bellooten blyven, en veele raa- ken aan het walgen en braaken, ande re aan het afgaanik behoeve niet te neggenwelken eenen lucht dit bin nen deks voortbrengt, en hoe de lig- hamen daar door tot Koortfen worden voorbereid en gefchikt. Deeze opge noemde ongemakken worden groote- lyks vermeerderd, als de marsch in de heete dagen van de zomer te water of land gefchied. Dit laatfte was het on geluk van het Regiment Switfers van Sturlervan 't welke wy boven fpraken. Deeze marfcheerden op het einde van July van het afgelopen jaar 1781, in eene brandende hitte, uit Bredabe- laaden als na gewoonte met hunne wa pens, bagagie en leeftogt, naar Bergen op den Zoomaldaar gekoomen moes ten zy eenige dagen wagten na de pfchepen, en waren üegt ingekwartierd» Voorts moesten zy de marsch te water in fchepen doeningerigt als reeds gezegd is, tot Sluys in Vlaanderenten tyde als de hitte zeer fterk en benau wen-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 62