dien lange Peper heeft, wier aairen wel een half voet lang zyn. Het blad gelykt naar een piekyzer; doch heeft alleenlyk ééne groote of middelrib, van welke zydeling veele kleine ribbet jes afioopende, zich verder met zeer fyne adertjes door hetzelve verfprei- den: terwyl de bladen der zwarte Pe per-planten, overlangs met vyf groote ribben doorreegen zyn. Het valt ook veel dunner, zynde tevens bleeker groen en aan de onderzyde witachtig met veel korter Heekjesja fomtyds byna ongedeeld en ook wel zilverach tig groen. In 't werk van weinmann is een by- Here verwarring ten opzicht van de Pe per-planten (e). Noch het loof, noch de vrugten zyn goed afgebeeld. Men vindt 'er, onder den naam van witte Peper, een gewas, van Aalbefiën of Wyngaardachtige bladen vertoond, dat waarfchynlyk uit het hoofd ge- fineed zal zynzo wel als de afbeel ding van de Cubrben of Staartpeper (f), die geheel valsch is en ook geenzins x. DEEL. Qq met OVER DE PEPER. ÓöQ (e) KruidboekIV. deel, bl. 814 en 815. (f) KruidbqekIV. deel, bladz. 440.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 647