ÓlS G. KUIPERS OVER fpoor, in zyn Godsdienjlig Zangfpel zegt izaak: en doet 'er by Dezelve weg is, door meer andere Dichters, bctreeden. 3- De Schryvers, over de gewyde ge schiedenis en de Uitleggers, hellen ons izaak even zo voor; niet alleen de oude, maar ook de nieuwere, die zoo ergens in althans in het geen op gevoel en finaak betrekking heeft, boven hunne voorgangers uitmunten. izaak", zegt de welipreekende sau- rin, fchoon zyne welfpreekendheia my, hier, eenigzins vermoeijend voor komt, Wel aanmyn Vader,k hen bereid. god fierk uw handdaar hy zyn hulp heeft toegezeid. Ik zie gods Engel komen Die voor myn ziele waakt. Geen rampen zal ik fchroomen. Ik kom ik kom6 Godgezant(d). (tl) abraham op JSloriaGodsdienjlig zangfpei. HetHoogduitfifite van den Heere u. niemeyer rty gevolgd door g. breeder a brandje, bi. 28 en 29.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 660