0. 3. heid opwekte, dan tegen eenen, die niet zo gewillig was Hoe moest dit zyne hand fterken het gevoel van medelyden, het geen zyn daad hem fmartelyk maakte dooven! ons medelyden vermindert, houdt op, verandert in bewondering wanneer wy eenen ftervenden vrolyk den dood hooren te gemoet juichen, wy willen hem niet te rug doen keeren, neen, veel liever konden wy mogten wy zouden wy zyn geluk, waar naar hy reikhalft, al beevende, ver vroegen. Zo moeft het ook abra ham gaan, zyn daad houdt dus, naar de gewoone denkwys, omtrent izaaks gedrag en beft a an, op, zo treffend een bewys van gehoorzaamheid te zyn als zy onsin de gefchiedeniswordt voorgedragen. Eindelyk in het Xlde Hoofdftuk; van den Brief aan de Hebreewenwor den wy, als in eene Gallery ingeleid, daar wy, ter regte - en flinkehand, de beeldtenisfen zien opgerigt, van veelen, die in het geloovig vertrou« wen, 630 e. kuipers over

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 672