öz$ G; kuipers OVER ENZ; blyven, beneemt niets aan de groot heid, der daad, vandeezen; geeft de reden opwaarom nimmerin het goddelyk woord, gewaagd wordt, van izaaks geloof, of moed, op Mo- ria betoond; en eindelyk, vergis ik my niet, dan verfchaft zy, aan den Dichter, geene mindere geleegen- heid, dan de gewoone, om te fchil" deren en te treffen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 678