öz$ G; kuipers OVER ENZ;
blyven, beneemt niets aan de groot
heid, der daad, vandeezen; geeft de
reden opwaarom nimmerin het
goddelyk woord, gewaagd wordt,
van izaaks geloof, of moed, op Mo-
ria betoond; en eindelyk, vergis ik
my niet, dan verfchaft zy, aan den
Dichter, geene mindere geleegen-
heid, dan de gewoone, om te fchil"
deren en te treffen.