43 g. w. callenfels antwoord zeer grootis de achteloosheid van vee* len, op hunne lighaamen, kleeding, huizen en meubelen. Men havent en wascht zich niet genoeg, men verfchoont zich niet naar behoorenmaar loopt daar tyden heen zonder zich te kuisfen en havenen, in vuile, doorzweette en bemorfte hemden en bovenkleedingen. Men laat de huizen en meubelen ver vuilen: men ziet hier in, een in 't oog loopend onderfcheid tusfchen de zin- nelykheid der Burgersen morsügheid vanveele Militairen. Ik zeg veelen, en kan zeggen de meesten, dan zondere ik daar mede uit eenige weinigen, die zich hier in distingueeren. Waar ziet men by hen, die zo noodige en ge- duurige reiniging en zuivering van den vloer, de wanden, de fchoorfteenen de zoldering, de glaazen, ftoepen en rioolenhunner wooningenen van hun huisraad, hun bedden, dekfels en Ideederen, hun potten, pannen en keu tels, door fchuuren, wasfchen, ve gen, ftofFen, boenen en luchten. Het is eene door de bevinding beweezene waarheid, dat daar zulks word nage- laaten of achteloos behandeld, alles word bezet, bedekt en begroeid, met ftof,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 80