OVER DE NAJAARS-KOORTSEN: 40 Hof, rook, damp, fchimmel en onge- dierten, dat de wooning zo wel als inwooners met fchurft worden aange tast, en de lucht van trap tot trap word bedorven en befrnet: ook begroeijen zulke huizen met champignonsen dee- ze waasfemen ten allen tyde een doo- delyke lucht uit, en verfpreiden altyd een vergif rondom zich, zie Ingen housz 1. c. in de Voorreden van den Ver- taler pag. 31. Want offchoon het wel waar is, dat te veel fpoelen, plasfen en watergieten, de lucht te vochtig maakt, en met te veel uitwaasfemin- gen vervult, en derhalven als een an der uitterfte moet worden vermyd, en den zindelyken moet worden voorge houden; zo neemt dit niet weg, de noodzaaklykheid van eene noodige zuiveringen vooral het ftoffenvee gen, boenen en wasfchen, dat niet te veel kan gefchiedenen den nalatigen niet genoeg kan worden aanbevolen. Doe hier by de onreinigheid van veelen m het leggen van hunne excrementen by en aan hunne chambrées en barak ken, die dus daar mede als gegarneerd zyn. De opene fecreetendaar rein en onrein, gezonden en zieken opgaan, •r, peee. D en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 81