32 G. W. CALLENPELS ANTWOORD zweeten, te veel drank gebruiken, en brengen het bloed en de vogten in te fnellen loop en beweging, en fleeken de gal aan. Waar by dan gewoonlyk komt, dat men de hitte en vermoei- jingen door te veel ontblootingen zoekt te matigen, en zich dus door het een en ander te eerder de Koorts op den hals haalt. My heugt, dat 'er zyn geweest, die inde hitte des oogsts zich hebben overwerkt, en fchielyk zyn geflorven: ja zelfs ken ik 'er zul- ken, die zich hebben overgaan, of door het driftig fpeelen zich te kort hebben gedaan: in zo verre, dat men in waar heid kan zeggende een werkt zich dood, een ander loopt zich doodeen derde lp eelt zich dood. Anderen daar en tegen zyn lui en vadzig, en doen niets ais zitten en liggen, flapen en rusten, tabak rooken en eeten, en be derven zich door niets te doen, door te groote rust, en raaken in eene zelfs- verveeling, een treurig geval! terwyl het doorgaat, dat te veel rust zo wel als te veel lighaams-o effeningen Koort ien veroorzaakt. Ten zevenden: Moet ik ook in aan merking brengen de Gmoedsbewegin* gen, o 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 84