iS6 G. W. CALLENFELS ANTWOORD
TWEEDE AFDEELING.
Van de Kenteekenen van ds Najaars-
Zoortfen, in de Garnizoenplaatfen van
Staats- Vlaanderen
Om aan het oogmerk van het twee
de deel der Vraage best te voldoen,
zal ik die Koortfen, welke in Staats-
Vlaanderenmeest onder de Militai
ren, heerfchen, vertoonen in derzel-
ver veelvuldige en onderlcheidene ver-
fchynfelen, na derzelver onderfchei-
den aart, trap en maate, van het be
gin, zo ver mogelyk is, tot het ein
de toe.
De Koortfen beginnen en ondekken
zich met eene vermoeidheid en traag
heid in de beweging der fpieren en
der geleden, zo dat men de Soldaaten
ziet fleepende gaan, na de parade of
hunne posten: vraagt men hen, wat
hun mankeert, zy antwoorden zulks
niet te weeten, dan alleenlyk, dat het
hun zo in de armen en beenen zit.
Men ziet hen, die daags te vooren
nog vrolyk en wel waren, nu hunnen
dienst met moeite verrigten, nu droef
geestig alleen zitten met de handen aan