ticale, et conféquemment en la moin- dre dirécte. 4°. De la proprieté du vaisfeau de f'élever fur la lame ou de ne point f'af- faisler fous le poids du vent dans les voiles, lors qu'il est frais et tres ferme fans estre orageux. Tant que le vent est moderé, l'on peut fans erreur fenfible confidérer i'onu- vre-v'we du batiment fous voile, com- me d'un déplacement égal a celui qiiel- le avoit en quittant le port: mais lors qu'il est parvenue au degré de force ou le batiment peut, lans danger encor, porter touttes fes voiles, l'oeuvre- vive ou l'oeuvre choquée parle fluïde est aus- 35 GARNIER MEMOIRE SUR LA fte zydelingfche cn verticaale betrekkelyke krachten en gevolglyk in de minst rechte kracht. 4° Over de eigenfchap van het fchip van zich op de baaren te verheffenof niet onder de zwaarte der wind in de zeilenals dezelve ftyf en zeer behendig is, zonder onftuimig te zyn, neergedrukt te worden. Zoo lang de wind gematigd is, kan men, zonder merkelyke dooling, het levend deel van een fchip on der zeilen aanmerken; als eene waterverplaatfing gelyk aan diewelke het zelve in het uitzeilen van de haven liadtmaar wanneer de wind tot den graad van kracht .gekomen is, dat het fchip nog zonder gevaar alle zy- ne zeilen kan voerenis het levend deelof het deel waar tegen het water aandringt, ook veel grooter: de per-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 102