7 8 GARNIER MEMOIRE SUR LA de la flabilité, quoiqu'il Pen faille de beaucoup qu'il ioit utile que le bati- ment, pour bien naviguer, ait la plus- forte flabilité, entant qu'elle provien- droit d'une masfe tres fourde qui fe- roit mife fur fa carlingue (011 fait au contraire que trop de flabilité ainfi pro- duite dans un batiment, ou la proprié- té d'estre ramené trop vivement dans I'aplomb qu'il prend dans le port, est fouvent caufe de la rupture des mats) nous confesfons ne comprendre nulle- ment comment on pourroit lier d'inté- rest réciproque, ou concilier au plus haut point de perfection, ces fept va- leurs fuppofées, fi on en excépte le moy- ftyfheid, alhoewel het op verre na niet nuttig zy, dat het fchipom wel te zeilende grootfte ftyf heid heb- bevoor zo verre als dezelve zou voortkomen uit eene zeer zwaare masfa, die op deszelfs kolswyn gezet zou zyn (men weet in tegendeel, dat te veelityfhcid, aldus in een fchip gebragtof de eigenfehap van al te fterk gebragt te worden in de loodlyndie het zelve inde dragt neemt, dikwils oorzaak van het breeken der masten is) bekennen wy geenzins te begrypen, boe men met wederzyds belang zou kunnen verbinden, of tot den hoogden top van volmaaktheid vereenigen dfieze zeven onderfteldc waardyenindien men daar vau uitzondert het middel van de ondervinding der

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 144