Bladz, 91 ANTWOORD JAN PETERSEN MICHELL anneer men de ftaat, waarin de Geneeskonst zich thans in ons Vader land bevindt, met een naauwkeurig oog befchomvt, zoo zal men dra be merken dat deze binnen weinig tyd merkelyke vorderingen in ons land gemaakt heeft. Het meer algemeen in 't werkftellen der Inenting, het al gemeen aannemen der verkoelende geneeswyze in de natuurlyke Kinder ziekte het allengskens afnemend vooroordeeltegen de Braakmidde len en de Kinahet min algemeene misbruik, 'twelk men van de Aderla tingen in verfchiliende ziekten maakt, zyn DOOR. DEN DEER. Med. Doet. Lid van het Utrechtsch Provinciaal Qenogtfchapte Amfterdanu

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 165